« Iemand,
meen ik, zal zich ons in de toekomst herinneren »
Sapho
– Renée Vivien.
Enkele
jaren geleden, in een taverne in de schaduw van het hoofdstedelijk
justitiepaleis, maakte ik kennis met een jonge vrouw, volledig in het
zwart gekleed. Zij was dichter, ik was het een beetje. Onze
gesprekken leiden als vanzelf naar de literatuur. Zij was Vlaamse en
zij liet mij de schrijvers uit het noordelijke deel van het land
ontdekken, evenals deze uit het nabije Nederland. Ik, op mijn beurt,
vertelde haar over de Franse auteurs.
Zij
vertelde mij alzo over de dichters Hendrik Marsman en Paul Van
Ostayen, alsook over anderen. Zij maakte ook nog een portret over
een jong getalenteerd man uit Oudenaarde, Jotie T'Hooft, een dichter
die veel te vroeg verdwenen is, en die mij enigzins deed denken aan
mijn geliefde dichteres Renée Vivien.
Jotie |
Jaren
later verliet ik de hoofdstad om mij in Oudenaarde te vestigen.
Op
een dag, terwijl ik door deze historische stad slenterde, bracht het
toeval mij vóór een gebouw, een jeugdcentrum dat de naam « Jotie »
droeg.
Deze
naam riep in mij de herinnering aan mijn jonge vriendin op. Ik
herinner mij nog de zachtheid van haar stem en de charme van haar
woorden. Ik hoor haar nog steeds vertellen over de gelukkige kinderjaren
van Jotie, over zijn basisschool en zijn ouderlijke woning in Bevere,
over zijn rebelse jeugd, over het onbegrip en over zijn vlucht in de
literatuur, in zijn schrijven en in het kunstmatige paradijs. Ze
vertelde over zijn kleine kamertje in Gent, zijn stukgeslagen droom
en zijn mislukte zelfmoordpoging, met daarna zijn terugkeer naar
Bevere waar hij tijdelijk wat rust en geluk vond. Waarna hij opnieuw
de hel doormaakte: de arrestatie, het vonnis, zijn ontnomen vrijheid,
vreselijke ervaringen waaruit zijn werk « Heer van de
Poorten » zou voortspruiten.
Jeugdcentrum Jotie |
Daarna
volgt een intermezzo.
De
wolken wijken, een beetje zon verschijnt met wat warmte, geluk en
misschien ook wat hoop: de ontmoeting en het huwelijk met Ingrid,
wiens schoonvader uitgever is, de eerste gedichtenbundel
« Schreeuwlandschap ». Jotie vestigt zich te Brussel en
krijgt een literatuurprijs voor « Junkieverdriet ».
De
laatste acte.
Woede
en wanhoop, de ineenstorting, het einde, de scheiding met Ingrid en
op het einde van de weg: het tragedische Brugge. In de Meesstraat
getuigt, in een klein eng kamertje, een wand van de laatste
liefdeswoorden vóór de grote reis. Deze keer wordt het
daadwerkelijk een enkel ticket voor Jotie, die pas 21 was.
“ In
duizelingwekkende vaart steeg ik naar de sterren…”
Renée
Vivien
Het
doek valt !
De laatste liefdeswoorden. |
Epiloog.
Na
Jotie's dood vond men, in zijn Brusselse woning, gedichten op de
zwart geverfde muren gekleefd, die de dichters definitieve afscheid
van het leven aankondigden.
Mijn
jonge vriendin liet mij een gedicht van Jotie na, waarvan zij veel
hield. Als herinnering aan haar en als eer aan de grote Oudenaardse
dichter, laat ik het in dit artikel glijden:
* * *
Thuisland
Mijn thuisland is de waanzin
waar ik wederkeren zal
alleen
Verticaal landschap dat
neerlag 's avonds
en ruisen bleef in de
duisternis
Geen slaap. Dromen die
overkomen
werpen schaduwen als wolken
en verbergen de zon
(Jotie T ' HOOFT)
* * *
Het
stoffelijk overschot van Jotie rust in Oudenaarde nabij het naar hem
genoemde jeugdcentrum.
Laatste rustplaats van Jotie. |